Greenwich Village

Na vele omzwervingen spoelden we ontheemd aan,
betrokken een kamertje in één van de bruine zandstenen panden.
Langs de met bomen omzoomde straten, onder de grote marmeren triomfboog,
ontwortelden we.

In clubs en bars leefden we donker, achtervolgd door onze demonen,
in een poging de tijd te temmen, met onze hese stemmen.
De onthechting als een koude winterjas over onze roots gedrapeerd.
Huiselijk werd het nooit, we hielden de sleur veraf.

We hadden geen heimwee, keukenrobots, merkkleren.
Bij de eerste ochtendstralen, bij sloten koffie
schreven we gedichten die er niet toe deden.



gepubliceerd in ‘Het Gezeefde Gedicht’, juni 2020





Populaire posts van deze blog

Puerta de Europa

Phantasialand